[PWC-MEDIA] Persbericht Wageningen University: Houdt de koolmees de klimaatverandering bij?

  • From: "Niessen, Jac" <Jac.Niessen@xxxxxx>
  • To: "'persbericht@xxxxxxxxxxxxx' (persbericht@xxxxxxxxxxxxx)" <persbericht@xxxxxxxxxxxxx>
  • Date: Tue, 5 Mar 2013 14:11:51 +0000

Persbericht Wageningen University, nr. 014, 5 maart 2013.

http://www.wageningenur.nl/nl/nieuws-wageningen-ur/Show/Houdt-de-koolmees-de-klimaatverandering-bij.htm

Oratie prof. Marcel Visser

Houdt de koolmees de klimaatverandering bij?

Door klimaatverandering leggen koolmezen steeds vroeger hun eieren. Maar de 
rupsen die voor de voeding van de jongen onontbeerlijk zijn, komen nog eerder 
uit hun ei. Daardoor ontstaat een ‘voedingsgat’, dat de overleving van de jonge 
vogeltjes op het spel zet. In hoeverre helpen genetische veranderingen bij de 
koolmezen en andere zangvogels hen de klimaatverandering bij te benen, vraagt 
prof.dr. Marcel Visser zich af in zijn inaugurele rede bij de aanvaarding van 
het ambt van buitengewoon hoogleraar Ecologische genetica op donderdag 7 maart 
aan Wageningen University, onderdeel van Wageningen UR. De leerstoel wordt 
gefinancierd door het Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW), waar 
Visser werkzaam is.

Het is nog maar de vraag of de koolmees en andere dieren en planten de 
opwarming van het klimaat kunnen bijbenen door genetische aanpassing. Dit 
aanpassingsproces via natuurlijke selectie in de evolutie is weliswaar de 
drijvende kracht achter de overleving van soorten in een veranderende wereld 
geweest maar toch rijst de vraag of dit mechanisme toereikend is. Immers, uit 
een langlopende studie van het Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO) van 
koolmezen blijkt dat de vogels de laatste decennia hun eieren elke tien jaar 
twee dagen eerder leggen. Daarentegen verschijnen de rupsen die in de groeifase 
van de jonge vogeltjes het hoofdmenu vormen in dezelfde onderzoeksperiode elke 
tien jaar acht dagen eerder. Daardoor schuiven de pieken van vraag naar en 
aanbod van rupsen langzaam uit elkaar. In 1980 viel de hoogste voedselbehoefte 
van jonge koolmezen in dezelfde periode, eind mei, als de periode van het 
hoogste aanbod. Tegenwoordig is die grootste vraag hooguit enkele dagen 
vervroegd terwijl de dag met de meeste rupsen zo’n twee weken eerder valt, al 
half mei. Dat betekent dat de jonge vogeltjes van met name de late legsels niet 
gevoed kunnen worden met dezelfde populatie rupsen, omdat die dan al zijn 
verpopt.

Aanpassen

Maar zijn er tekenen dat de koolmezen zich hierop aanpassen? Inderdaad 
constateren onderzoekers dat koolmezen die vroeg broeden nu in het voordeel 
zijn. Zij krijgen meer en beter doorvoede nakomelingen die zich op hun beurt 
een jaar later onder dezelfde warmere omstandigheden weer beter kunnen 
voortplanten. Zij hebben kennelijk de genetische eigenschappen die zijn 
aangepast aan het nieuwe milieu. Zo werkt natuurlijke selectie. Maar hoe snel 
kan een soort zich aanpassen aan de veranderende natuurlijke omgeving?

In zijn rede ‘The ecology of life history evolution’ gaat prof. Marcel Visser 
in op die wisselwerking tussen ecologie en genetica. Lange tijd werd gedacht 
dat genetische aanpassing te langzaam zou gaan maar meer recent is duidelijk 
geworden dat ecologische en evolutionaire processen op dezelfde tijdschaal 
plaats kunnen vinden. Het begrijpen en voorspellen van genetische veranderingen 
is bij uitstek het domein van de fokkerij en genetica, de leerstoelgroep bij 
Wageningen University waar Visser’s leerstoel is ondergebracht. “De 
fenotypische selectie is bij de koolmezen goed te meten”, zegt prof. Visser. 
“En daaruit zijn voorspellingen en consequenties af te leiden, bijvoorbeeld 
over het aantal nakomelingen van een vogelsoort in een opgewarmd klimaat. Maar 
voor het schatten van genetische veranderingen is de kennis uit de fokkerij 
zeer belangrijk.”

Het onderzoek geeft ook concreet houvast voor het klimaatbeleid. Nu is er in 
IPCC-verband (Intergovernmental Panel on Climate Change) en in de politiek een 
akkoord dat twee graden opwarming  de komende eeuw acceptabel is. “Toch is die 
begrenzing een slag in de lucht”, stelt prof. Visser. “Je weet immers niet of 
alle soorten in staat zijn om dat tempo bij te houden. Het kan goed zijn dat 
voor bepaalde soorten maximaal één graad opwarming maximaal is. Dat zouden 
politiek en beleid moeten weten”.

Marcel Visser (Den Haag, 1960) promoveerde in 1992 aan de Universiteit Leiden 
op een onderwerp in de gedrags-ecologie. Hij werd in 2006 buitengewoon 
hoogleraar Seizoenstiming van gedrag aan de Rijksuniversiteit Groningen.

NOOT VOOR DE REDACTIE

Meer informatie bij prof.dr. Marcel Visser (NIOO-KNAW), tel. 0317 473439, 
m.visser@xxxxxxxxxxxx<mailto:m.visser@xxxxxxxxxxxx> of via Jac Niessen, 
wetenschapsvoorlichter Wageningen UR, tel. 0317 485003 
jac.niessen@xxxxxx<mailto:jac.niessen@xxxxxx>.

Wageningen University maakt deel uit van Wageningen UR (University & Research 
centre). De missie is 'To explore the potential of nature to improve the 
quality of life'. Binnen Wageningen UR bundelen 9 gespecialiseerde 
onderzoeksinstituten van stichting DLO en Wageningen University hun krachten om 
bij te dragen aan de oplossing van belangrijke vragen in het domein van gezonde 
voeding en leefomgeving. Met ongeveer 30 vestigingen, 6.000 medewerkers en 
9.000 studenten behoort Wageningen UR wereldwijd tot de aansprekende 
kennisinstellingen binnen haar domein. De integrale benadering van de 
vraagstukken en de samenwerking tussen verschillende disciplines vormen het 
hart van de unieke Wageningen aanpak.



JPEG image

Attachment: Visser, Marcel_web2.jpg
Description: Visser, Marcel_web2.jpg

Other related posts:

  • » [PWC-MEDIA] Persbericht Wageningen University: Houdt de koolmees de klimaatverandering bij? - Niessen, Jac