Sjabbat Parasjat Acheree Mot/ Kedosjiem 6/5/06 8 Ijar 5766 In de parasja van deze week lezen we: Zweer niet bij Mijn naam voor iets date en leugen is, waardoor je de naam van je G-d zoudt ontwijden. (Wajikra 19:12) Deze zin werd de basis voor de Juramentum More Judaico, ofwel de Joden Eed die Joden in de Middeleeuwen moesten afleggen als ze in het gerechtshof moesten getuigen. Ik vond hierover een zeer interessant artikel (in het ivriet) welke in hieronder verkort vertaal. Een link naar het originele artikel is aan het eind van deze e-mail te vinden. De christenen in Europa dwongen de Joden deze Juramentum More Judaico af te leggen omdat de gezaghebbers de Joden niet op hum woord wilden geloven vanwege het Kol Nidree welke op ingaande Jom Kippoer gezegd word en waarop afgelegde eden ongedaan worden. Deze Joden Eed welke weerzinwekkende uitspraken bevatte moest op wel zeer vernederende wijze afgelegd worden. Meer hierover later. De oorsprong van deze eed was in de Bizantijnse tijd bedacht door Keizer Justinianus in 531. De daarop volgende koningen bedachten er de vernederende ceremonie bij zoals het dragen van een riem vol doornen en het vasthouden van een geopende tora rol. De Jood moest de volgende tekst zeggen: In de naam van de gezegende G-d die hemel en aarde geschapen heeft en die ons door de geopende zee gevoerd heeft naar het land dat Hij ons beloofd heeft, hierbij zweer ik dat ik niet zal liegen. En mocht ik toch een valse eed afleggen, zal G-d onze G-d mij straffen met melaatsheid zoals Gehazi en Naaman en met de straf van Eli, en de aarde zal haar mond openen en mij levend verzwelgen zoals Datan en Aviran. Deze eed was ook in gebruik in het rijk van Karel de Grote (814-742) en bij gezaghebbers honderden jaren na hem welke nog meer vloeken en bedreigingen toevoegden. Zoals koorts aanvallen, blindheid, hartstilstand, etc. Volgens het 11e eeuwse Frans rechtsboek moest de Jood een doornen halsband omdoen, moesten zijn knieen bijeen gebonden worden en een doornen blad moest hij klemmen tussen zijn dijbenen. Als hij hier heelhuids vanaf kwam dan had hij blijkbaar niet gelogen. In sommige plaatsen moest de plaatselijke rav de vervloekingen voorlezen. De Jood moest in een waterton staan of op een varkenshuid of op een huis die doordrenkt was met bloed. In de 15e eeuw moest elke Jood die in Braslav bij het gerecht kwam getuigen deze eed met de naam van G-d blootshoofd afleggen. In het jaar 1555 werd het wet in Duitland om iedere Jood die meer dan 25 Florijnen schuldig was een eed te laten afleggen in sjoel in het bijzijn van de rabbijn en een minjan waarna de Tochachot uit de tora werden voorgelezen. In andere plaatsen moest de Jood zelfs zijn briet mila vasthouden en erop spugen ten tijde van de eed. In het oudste wetsboek van Presburg (1376) vinden we dat een Jood deze eed alleen hoefde af te leggen als het betwistte bedrag meer dan 10 Dinaren was. Voorminder kon hij zweren bij het slot van de sjoel. In het pre-inquisitie Spanje bestond deze afstotelijke eed ook maar aldaar was het soms mogelijk om met een grote som geld de eed af te kopen. In Italie 1770 brak een onenigheid over geld uit. De Jood zwoor dat hij in het gelijk stond maar weigerde de Joden Eed af te leggen vandaar dat de afgezand van het vaticaan die hem moest berechten de uitspraak tegen hem gaf omdat hij hem niet op zijn woord geloofde. In 1828 moesten Joden in Moldovanie voor het afleggen van de eed vasten, nagels van handen en voeten knippen, in het mikwe onderdompelen, een doodskleed dragen, op maandag en donderdag naar sjoel komen om de tora te horen voorlezen, een talliet dragen, tefillien van hoofd en hand aandoen, de aron hakodesj open doen, er een torarol uithalen en deze in de armen houden. In de sjoel werd een grijze achtergrond opgezet, zwarte kaarsen aangestoken, een voor hem en een voor elk van zijn zoons en dochters. Degene die moest getuigen moest aldaar op een doodsbed gaan liggen en een brandende kaars werd boven zijn hoofd gehouden. Er werd zeven keer op de sjofar geblazen en de tochachot werden uit de tora voorgelezen. De Jood moest de rabbijn nazeggen, moest zijn vinger op de tora leggen en zinnen zeggen als Sjema Jisrael. De aanwezige rechter bedreigt hem dat als hij liegt de aarde hem, zijn vrouw en kinderen, zijn ouders en zijn bezit zal opslokken. In het Tsaristische Rusland moesten de rabbijnen die de Joodse rekruten in het Russische leger inzegenden en Joden Eed afleggen dat ze dit ook werkelijk deden opdat ze ervoor zouden zorgen dat de rekruten trouw zouden zijn aan het moederland. Hoe is deze verschrikking ten einde gekomen? Het waren Joodse rechtsdeskundigen die hiertegen in opstand kwamen en aantoonden dat een gewone Joodse Eed voldoende is en al die extra bedreigingen onnodig waren. In Frankrijk werd de eed ongedaan gemaakt in 1846 nadat rabbijn Isidor Adolf Karmea aangeklaagd werd omdat hij geweigerd had de sjoel te openen en klaar te maken voor een Joden Eed. Dit was trouwens iets wat in latere jaren steeds meer rabbijnen deden. In Holland werd de eed ongedaan gemaakt in 1818. In Polen en sommige steden in Rusland was de eed nog in gebruik tot 1917. Het was slechts de wilskracht en doortastendheid van vele Joodse leiders en rabbijnen die ervoor zorgden dat deze eed, welke Joden in christelijke landen ongeveer 1300 jaar moesten afleggen, ongedaan werd gemaakt. Sjabbat Sjalom, Avraham Roos Originele (en langere) artikel in Ivrit http://www.biu.ac.il/JH/Parasha/acharey/gel.html Meer over Joden Eed in Engels: http://www.answers.com/topic/oath-more-judaico Avraham Roos using Skype: avrahamroos avrahamroos@xxxxxxxxx IM: avaway@xxxxxxxxxxx www.avrahamroos.cjb.net tel: mobile: pager: +972-3-9794061 052-5611558 ICQ#22351330 Add me to your address book... Want a signature like this?