[PWC-MEDIA] Persbericht NWO: Pas op zijn zevende begrijpt een kind wat ‘een hoog hek’ is

  • From: "NWO_NIEUWS" <NWO_Nieuws@xxxxxx>
  • To: "NWO_NIEUWS" <NWO_Nieuws@xxxxxx>
  • Date: Mon, 25 Jul 2011 12:00:39 +0200

 

Dit bericht staat online op: http://www.nwo.nl/nwohome.nsf/pages/NWOP_8K4CYB  

 

25 juli 2011

 

Pas op zijn zevende begrijpt een kind wat ‘een hoog hek’ is 

 

Veel dreumesen van nog geen twee jaar oud gebruiken al bijvoeglijke naamwoorden 
als groot en hoog. Maar pas op hun zevende begrijpen ze deze termen op 
‘volwassen’ niveau, concludeert taalwetenschapper Elena Tribushinina. Ze 
presenteerde haar resultaten 23 juli tijdens het grootste congres ter wereld 
over kindertaal. Haar onderzoek is gefinancierd door de Nederlandse Organisatie 
voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO). 

 

Om te snappen wat een hoog hek betekent, moet een kind het antwoord op twee 
vragen weten: hoe hoog zijn hekken normaal gesproken en zijn er andere hoge 
objecten in de buurt waarmee je het hek kunt vergelijken? Taalwetenschapper 
Tribushinina toont aan dat kinderen onder de zeven jaar moeite hebben met 
dergelijke complexe interpretaties. Maar ze gebruiken de combinatie van 
bijvoeglijke en zelfstandige naamwoorden dan al jaren, vanaf hun tweede jaar 
vaak zelfs foutloos. Dat komt, toont Tribushinina aan, omdat kleine kinderen 
met grote precisie onthouden welke objecten als groot worden beschreven en 
welke woorden je het beste met hoog kunt combineren. ‘Tweejarigen herhalen wat 
ze volwassenen horen zeggen,’ aldus Tribushinina. ‘Maar pas met zeven jaar 
begrijpen ze echt goed wat relatieve begrippen als hoog en laag en groot en 
klein betekenen.’ 

 

Olifant

De onderzoeker toonde dit aan met een experiment waarbij ze kinderen plaatjes 
liet zien van zeven objecten, bijvoorbeeld olifanten. Ze stelde hun de vraag: 
welke olifant vind je groot? Kinderen van twee wezen alleen de grootste olifant 
op het plaatje aan. Op de vraag ‘welke olifant vind je klein’ kozen ze het 
kleinste dier op het plaatje. Kinderen van vier noemden op deze vragen drie of 
vier van de zeven olifanten groot. ‘Ze begrijpen dat deze drie of vier in 
vergelijking met de andere dieren op het plaatje groot zijn, maar maken nog 
geen gebruik van hun kennis over de maat van echte olifanten.’  

 

Vanaf zeven jaar vinden kinderen de meeste olifanten op het plaatje klein. Op 
die leeftijd zijn kinderen net als volwassenen in staat hun kennis van de maat 
van verschillende objecten, in dit geval olifanten, te combineren met wat ze op 
de plaatjes zien. Omdat echte olifanten veel groter zijn dan de zeven olifanten 
op de tekening, noemen ze de meeste olifanten op het plaatje klein.     

 

De uitkomsten van het onderzoek zijn van belang voor ouders, leerkrachten en 
anderen die met kinderen werken. Tribushinina: ‘Volwassenen gaan er onbewust 
van uit dat kinderen die bijvoeglijke naamwoorden gebruiken, deze ook snappen.  
Ze kunnen de kinderen helpen bij hun taalontwikkeling door meer uitleg te geven 
als ze relatieve bijvoeglijke naamwoorden gebruiken. Bijvoorbeeld door 
tegenstellingen te noemen: ‘Dit is een groot huis. Het is groter dan het huis 
van oma. Oma heeft een klein huis.’ Het helpt ook als volwassenen diverse 
eigenschappen van objecten noemen. ‘Dit is een groot huis. Het is wit en het is 
mooi.’ Kinderen gaan dan eerder begrijpen dat bijvoeglijke naamwoorden 
eigenschappen van objecten aangeven. 

 

Doof

Tribushinina toont in haar onderzoek ook aan dat dove kinderen met een 
implantaat een taalachterstand hebben. Tot nu toe werd aangenomen dat deze 
kinderen minder last hebben van taalachterstanden dan dove kinderen met een 
gehoorapparaat. ‘De verwerving van bijvoeglijke naamwoorden is een belangrijke 
graadmeter voor taalachterstanden. Ik toon aan dat ook dove kinderen met een 
implantaat een taalachterstand hebben.’  

 

Tribushinina voerde haar onderzoek uit aan de Universiteit Antwerpen. Ze deed 
dat met een Rubiconsubsidie van de Nederlandse Organisatie voor 
Wetenschappelijk Onderzoek (NWO). Rubicon geeft net gepromoveerde Nederlandse 
wetenschappers de kans om onderzoekservaring op te doen in het buitenland. Ze 
heeft nu een aanstelling als universitair docent aan de Universiteit Utrecht, 
waar ze haar onderzoek naar kindertaal voortzet met een Veni van NWO. Veni is 
een van de meest prestigieuze subsidies voor jonge, talentvolle onderzoekers en 
geldt als een belangrijke stap in een wetenschappelijke carrière. 

 

Over NWO

De Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) is de 
onafhankelijke nationale wetenschapsfinancier en heeft tot taak het 
wetenschappelijke onderzoek in Nederland te laten excelleren via nationale 
competitie. Jaarlijks geeft NWO ruim 700 miljoen euro uit aan subsidies voor 
toponderzoek en toponderzoekers, vernieuwende instrumenten en apparatuur, en 
aan instituten waar toponderzoek wordt bedreven. NWO financiert het onderzoek 
van ruim 5300 getalenteerde wetenschappers aan universiteiten en instellingen. 
Selectie door middel van peer review is in handen van onafhankelijke 
deskundigen. NWO bevordert de overdracht van kennis naar de maatschappij.

 

---

 

Meer informatie:  

 

- NWO, Voorlichting en Communicatie 

- t.: +31 (0)70 344 07 41, voorlichting@xxxxxx  

  

11-31

 

---

Perslijst: aanmelden 
<http://www.nwo.nl/interact.nsf/pages/NWOA_78BDC3?OpenDocument>  | afmelden 
<http://www.nwo.nl/interact.nsf/pages/NWOA_78BDC3?opendocument&subfrm=Cancel> 
Adreswijzigingen doorgeven via: nwo_nieuws@xxxxxx <mailto:nwo_nieuws@xxxxxx>    
 

Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO)  
Afdeling Voorlichting en Communicatie  
Postbus 93138 
2509 AC Den Haag

Persvoorlichters: nwo_nieuws@xxxxxx <mailto:nwo_nieuws@xxxxxx>  
t.: +31 (0)70 344 07 29 (ook buiten kantooruren bereikbaar)

 

 

 

JPEG image

Other related posts:

  • » [PWC-MEDIA] Persbericht NWO: Pas op zijn zevende begrijpt een kind wat ‘een hoog hek’ is - NWO_NIEUWS