Beste redactie, Er komen drie interessante promoties aan, morgen, 31 oktober bij VUmc. Wellicht interessant voor u! Met vriendelijke groet, Jim Heirbaut, wetenschapsvoorlichter VUmc, 06 - 5138 8119 Het voorspellen van hart- en vaatziekten met homocysteïne Wie een verhoogd niveau van de stof homocysteïne in het bloed heeft, loopt een hoger risico op hart- en vaatziekten. Maar de standaard bloedmeting levert geen betrouwbare waarden op, zo laat Desirée Smith zien, die 31 oktober bij VUmc promoveert. Ook lijkt het slikken van foliumzuur niet zinvol om het homocysteïnegehalte te verlagen, maar kun je beter natuurlijk folaat tot je nemen. [Lees verder onderaan of bij VUmc Nieuws<http://www.vumc.nl/onderzoek/promoties/oktober-2013/promotie-Smith/>] Bewegen vertraagt de gevolgen van veroudering Lichamelijke beperkingen bij ouderen kunnen worden afgeremd door een actieve leefstijl of oefenprogramma's. Dat blijkt uit onderzoek van Erwin Tak, die daarop 31 oktober bij VUmc promoveert. [Lees verder onderaan of bij VUmc Nieuws<http://www.vumc.nl/onderzoek/promoties/oktober-2013/promotie-Tak/>] Routine Outcome Monitoring in de Nederlandse Psychiatrie: Meetinstrumenten, Implementatie en Resultaten Psychiater Victor Buwalda deed als eerste uitgebreid onderzoek naar Routine Outcome Monitoring - het proces waarmee de geestelijke gezondheidszorg gaat meten hoe een behandeling verloopt. Hij promoveert 31 oktober bij VU medisch centrum. [Lees verder onderaan of bij VUmc Nieuws<http://www.vumc.nl/onderzoek/promoties/oktober-2013/promotie-Buwalda/>] Volledige nieuwsberichten: Het voorspellen van hart- en vaatziekten met homocysteïne Een hoge concentratie homocysteïne in het bloed hangt samen met een hoger risico op het ontwikkelen van hart- en vaatziekten. Maar de bloedmeting levert geen betrouwbare waarde op voor de concentratie van de stof in de cellen, zo blijkt uit promotieonderzoek van Desirée Smith bij VU medisch centrum. Smith promoveert donderdag 31 oktober. Uit cijfers van de Hartstichting blijkt dat bijna 1 op de 3 Nederlanders sterft aan een hart- of vaatziekte. Daarmee is het één van de belangrijkste doodsoorzaken in Nederland. Onder het mom van 'voorkomen is beter dan genezen' zoeken wetenschappers naar factoren die iets zeggen over het ontwikkelen van hart- of vaatziekten, zogeheten 'voorspellers'. De bekendste voorspellers zijn hoge bloeddruk, overgewicht en een hoog cholesterol. 'Maar er zijn ook mensen voor wie deze waarden normaal zijn en die toch een hart- of vaatziekte ontwikkelen. Er zijn dus meer mogelijke voorspellers', zegt Smith. Een minder bekende daarvan is het aminozuur homocysteïne (Hcy). Een hoge concentratie van deze stof in het bloed hangt samen met een hoger risico op het ontwikkelen van hart- en vaatziekten, maar hoe dat precies werkt, is onbekend. Ook is onduidelijk waarom een verlaging van Hcy, bijvoorbeeld door B-vitamines te geven, geen gunstig effect heeft op dit risico. Smith heeft met haar onderzoek een aantal van deze onduidelijkheden aangepakt. Ten eerste vond ze dat de concentratie Hcy in het bloed, zoals die standaard wordt gemeten, weinig tot niets zegt over de concentratie van Hcy in de lichaamscellen; en evenmin over de concentratie van aan Hcy verwante stoffen. Ook bleken veranderingen in de bloedconcentratie van Hcy niet representatief te zijn voor veranderingen in de cellen. Bij toekomstige therapieën is het dus belangrijk om ook het effect op de Hcy-concentratie in de cellen te bekijken, bijvoorbeeld met de in dit proefschrift beschreven analysemethode. Ten slotte vond Smith aanwijzingen dat foliumzuur, het meest gebruikte maar synthetische B-vitamine voor Hcy-verlaging, mogelijk ongunstige effecten heeft, en dat het in de natuur voorkomende folaat mogelijk een gunstiger werkingsprofiel heeft. Voorlopig zou het dus de voorkeur hebben om bij verhoogde homocysteïne-concentraties, lage doseringen van natuurlijk folaat te geven. xxxxx Bewegen vertraagt de gevolgen van veroudering Voldoende beweging vertraagt de negatieve gevolgen van veroudering. Dat blijkt uit promotieonderzoek van Erwin Tak bij VU medisch centrum. Een lichamelijk actieve leefstijl of een specifiek oefenprogramma voor ouderen kunnen beperkingen in het dagelijks leven als gevolg van aandoeningen als artrose, cognitieve beperkingen en urine-incontinentie voorkomen of verminderen. Erwin Tak promoveert donderdag 31 oktober bij VUmc. Door de vergrijzende bevolking zal het aantal ouderen met zogeheten 'geriatrische reuzen' (o.a. artrose, cognitieve beperkingen en urine-incontinentie) blijven toenemen. Ouderen hebben hierdoor een grotere kans op verlies van zelfstandigheid en doen een groter beroep op de zorg. Erwin Tak deed onderzoek naar de relatie tussen dagelijkse lichamelijke activiteit en de kans op het ontstaan van beperkingen in het dagelijks leven bij deze ouderen. Tak laat zien dat bij regelmatig bewegen de kans op beperkingen met ruim 50% afneemt. Opvallend is ook dat dit geldt voor ouderen die al lichte beperkingen hebben. Tak laat zien dat het mogelijk is om dit proces van voortschrijdende beperkingen proactief vertraagd kan worden door deelname aan een oefenprogramma. Dit geldt zelfs tot op hoge leeftijd en bij kwetsbare ouderen. Tak: 'De grootste uitdaging zal zijn om ouderen aan het bewegen te krijgen en vooral te houden; slechts een kwart van de ouderen die meedoen met een oefenprogramma blijft na afloop bewegen. Aandacht voor kwalitatief goede instructeurs en de fysieke klachten van deelnemers kan dit verbeteren'. Erwin Tak is werkzaam als onderzoeker bij TNO in Leiden. Zijn promotie valt binnen het onderzoekscentrum Body@Work, een samenwerkingsverband tussen VUmc (instituut EMGO+), VU en TNO. xxxxx Routine Outcome Monitoring in de Nederlandse Psychiatrie: Meetinstrumenten, Implementatie en Resultaten De Nederlandse geestelijke gezondheidszorg gaat (beter) meten hoe een behandeling verloopt; zogeheten Routine Outcome Monitoring (ROM) wordt ingevoerd. Psychiater Victor Buwalda heeft als eerste dit proces onderzocht. Enkele conclusies: patiënten ervaren dat ROM kan bijdragen aan de behandelrelatie en communicatie met de behandelaar; behandelaars vinden het lastig om Routine Outcome Monitoring te integreren in de dagelijkse praktijk; en ROM verbetert de behandelresultaten nauwelijks. Buwalda promoveert donderdag 31 oktober bij VUmc. In Nederland wordt momenteel in de geestelijke gezondheidszorg Routine Outcome Monitoring, het regelmatig meten van het verloop van de behandeling, ingevoerd. Verzekeraars verplichten instellingen de aanvangsgegevens via een beginmeting- en de behandelresultaten via een eindmeting aan hen te verstrekken. Met deze gegevens kan de verzekeraar de GGZ-instellingen afrekenen op hun prestaties. Echter heeft er nog nauwelijks wetenschappelijk onderzoek plaatsgevonden naar de validiteit van Routine Outcome Monitoring. Het proefschrift: 'Routine Outcome Monitoring in de Nederlandse Psychiatrie: Meetinstrumenten, Implementatie en Resultaten' is het eerste onderzoek dat aandacht besteedt aan het totale proces van valideren van meetinstrumenten, tot het implementeren van Routine Outcome Monitoring in de dagelijkse klinische praktijk, het geven van terugkoppeling van behandelresultaten aan de behandelaar en de patiënt en de houding van beiden ten opzicht van Routine Outcome Monitoring. De belangrijkste bevindingen van het promotieonderzoek van Buwalda zijn: 1. De combinatie van de HoNOS en OQ 45 als onderzoeksinstrumenten is het meest bruikbaar gebleken bij Routine Outcome Monitoring in de dagelijkse klinische praktijk; 2. In de GGZ-organisatie dient de behandelaar in the lead te zijn; 3. Patiënten ervaren dat Routine Outcome Monitoring kan bijdragen aan de behandelrelatie en communicatie met de behandelaar; 4. Behandelaars vinden het lastig om Routine Outcome Monitoring te integreren in de dagelijkse praktijk; 5. Routine Outcome Monitoring verbetert de behandelresultaten nauwelijks. Dit maakt onderzoek naar het verantwoord inzetten van Routine Outcome Monitoring in het primaire behandelproces nodig.