[PWC-MEDIA] Nieuwsbrief VUmc - Hart- en vaatziekten voorspellen met homocysteïne

  • From: "Heirbaut, Jim" <j.heirbaut@xxxxxxx>
  • To: "'pwc-media@xxxxxxxxxxxxx'" <pwc-media@xxxxxxxxxxxxx>
  • Date: Wed, 30 Oct 2013 13:14:19 +0000

Beste redactie,

Er komen drie interessante promoties aan, morgen, 31 oktober bij VUmc. Wellicht 
interessant voor u!

Met vriendelijke groet,

Jim Heirbaut, wetenschapsvoorlichter VUmc, 06 - 5138 8119


Het voorspellen van hart- en vaatziekten met homocysteïne
Wie een verhoogd niveau van de stof homocysteïne in het bloed heeft, loopt een 
hoger risico op hart- en vaatziekten. Maar de standaard bloedmeting levert geen 
betrouwbare waarden op, zo laat Desirée Smith zien, die 31 oktober bij VUmc 
promoveert. Ook lijkt het slikken van foliumzuur niet zinvol om het 
homocysteïnegehalte te verlagen, maar kun je beter natuurlijk folaat tot je 
nemen. [Lees verder onderaan of bij VUmc 
Nieuws<http://www.vumc.nl/onderzoek/promoties/oktober-2013/promotie-Smith/>]

Bewegen vertraagt de gevolgen van veroudering
Lichamelijke beperkingen bij ouderen kunnen worden afgeremd door een actieve 
leefstijl of oefenprogramma's. Dat blijkt uit onderzoek van Erwin Tak, die 
daarop 31 oktober bij VUmc promoveert. [Lees verder onderaan of bij VUmc 
Nieuws<http://www.vumc.nl/onderzoek/promoties/oktober-2013/promotie-Tak/>]

Routine Outcome Monitoring in de Nederlandse Psychiatrie: Meetinstrumenten, 
Implementatie en Resultaten
Psychiater Victor Buwalda deed als eerste uitgebreid onderzoek naar Routine 
Outcome Monitoring - het proces waarmee de geestelijke gezondheidszorg gaat 
meten hoe een behandeling verloopt. Hij promoveert 31 oktober bij VU medisch 
centrum. [Lees verder onderaan of bij VUmc 
Nieuws<http://www.vumc.nl/onderzoek/promoties/oktober-2013/promotie-Buwalda/>]

Volledige nieuwsberichten:

Het voorspellen van hart- en vaatziekten met homocysteïne
Een hoge concentratie homocysteïne in het bloed hangt samen met een hoger 
risico op het ontwikkelen van hart- en vaatziekten. Maar de bloedmeting levert 
geen betrouwbare waarde op voor de concentratie van de stof in de cellen, zo 
blijkt uit promotieonderzoek van Desirée Smith bij VU medisch centrum. Smith 
promoveert donderdag 31 oktober.

Uit cijfers van de Hartstichting blijkt dat bijna 1 op de 3 Nederlanders sterft 
aan een hart- of vaatziekte. Daarmee is het één van de belangrijkste 
doodsoorzaken in Nederland. Onder het mom van 'voorkomen is beter dan genezen' 
zoeken wetenschappers naar factoren die iets zeggen over het ontwikkelen van 
hart- of vaatziekten, zogeheten 'voorspellers'. De bekendste voorspellers zijn 
hoge bloeddruk, overgewicht en een hoog cholesterol. 'Maar er zijn ook mensen 
voor wie deze waarden normaal zijn en die toch een hart- of vaatziekte 
ontwikkelen. Er zijn dus meer mogelijke voorspellers', zegt Smith.

Een minder bekende daarvan is het aminozuur homocysteïne (Hcy). Een hoge 
concentratie van deze stof in het bloed hangt samen met een hoger risico op het 
ontwikkelen van hart- en vaatziekten, maar hoe dat precies werkt, is onbekend. 
Ook is onduidelijk waarom een verlaging van Hcy, bijvoorbeeld door B-vitamines 
te geven, geen gunstig effect heeft op dit risico. Smith heeft met haar 
onderzoek een aantal van deze onduidelijkheden aangepakt.

Ten eerste vond ze dat de concentratie Hcy in het bloed, zoals die standaard 
wordt gemeten, weinig tot niets zegt over de concentratie van Hcy in de 
lichaamscellen; en evenmin over de concentratie van aan Hcy verwante stoffen. 
Ook bleken veranderingen in de bloedconcentratie van Hcy niet representatief te 
zijn voor veranderingen in de cellen. Bij toekomstige therapieën is het dus 
belangrijk om ook het effect op de Hcy-concentratie in de cellen te bekijken, 
bijvoorbeeld met de in dit proefschrift beschreven analysemethode.

Ten slotte vond Smith aanwijzingen dat foliumzuur, het meest gebruikte maar 
synthetische B-vitamine voor Hcy-verlaging, mogelijk ongunstige effecten heeft, 
en dat het in de natuur voorkomende folaat mogelijk een gunstiger 
werkingsprofiel heeft. Voorlopig zou het dus de voorkeur hebben om bij 
verhoogde homocysteïne-concentraties, lage doseringen van natuurlijk folaat te 
geven.

xxxxx

Bewegen vertraagt de gevolgen van veroudering
Voldoende beweging vertraagt de negatieve gevolgen van veroudering. Dat blijkt 
uit promotieonderzoek van Erwin Tak bij VU medisch centrum. Een lichamelijk 
actieve leefstijl of een specifiek oefenprogramma voor ouderen kunnen 
beperkingen in het dagelijks leven als gevolg van aandoeningen als artrose, 
cognitieve beperkingen en urine-incontinentie voorkomen of verminderen. Erwin 
Tak promoveert donderdag 31 oktober bij VUmc.

Door de vergrijzende bevolking zal het aantal ouderen met zogeheten 
'geriatrische reuzen' (o.a. artrose, cognitieve beperkingen en 
urine-incontinentie) blijven toenemen. Ouderen hebben hierdoor een grotere kans 
op verlies van zelfstandigheid en doen een groter beroep op de zorg.

Erwin Tak deed onderzoek naar de relatie tussen dagelijkse lichamelijke 
activiteit en de kans op het ontstaan van beperkingen in het dagelijks leven 
bij deze ouderen. Tak laat zien dat bij regelmatig bewegen de kans op 
beperkingen met ruim 50% afneemt. Opvallend is ook dat dit geldt voor ouderen 
die al lichte beperkingen hebben.

Tak laat zien dat het mogelijk is om dit proces van voortschrijdende 
beperkingen proactief vertraagd kan worden door deelname aan een 
oefenprogramma. Dit geldt zelfs tot op hoge leeftijd en bij kwetsbare ouderen. 
Tak: 'De grootste uitdaging zal zijn om ouderen aan het bewegen te krijgen en 
vooral te houden; slechts een kwart van de ouderen die meedoen met een 
oefenprogramma blijft na afloop bewegen. Aandacht voor kwalitatief goede 
instructeurs en de fysieke klachten van deelnemers kan dit verbeteren'.

Erwin Tak is werkzaam als onderzoeker bij TNO in Leiden. Zijn promotie valt 
binnen het onderzoekscentrum Body@Work, een samenwerkingsverband tussen VUmc 
(instituut EMGO+), VU en TNO.

xxxxx

Routine Outcome Monitoring in de Nederlandse Psychiatrie: Meetinstrumenten, 
Implementatie en Resultaten
De Nederlandse  geestelijke gezondheidszorg gaat (beter) meten hoe een 
behandeling verloopt; zogeheten Routine Outcome Monitoring (ROM) wordt 
ingevoerd. Psychiater Victor Buwalda heeft als eerste dit proces onderzocht. 
Enkele conclusies: patiënten ervaren dat ROM kan bijdragen aan de 
behandelrelatie en communicatie met de behandelaar;  behandelaars vinden het 
lastig om Routine Outcome Monitoring te integreren in de dagelijkse praktijk; 
en ROM verbetert de behandelresultaten nauwelijks. Buwalda promoveert donderdag 
31 oktober bij VUmc.

In Nederland wordt momenteel in de geestelijke gezondheidszorg Routine Outcome 
Monitoring, het regelmatig meten van het verloop van de behandeling, ingevoerd. 
Verzekeraars verplichten instellingen de aanvangsgegevens via een beginmeting- 
en de behandelresultaten via een eindmeting aan hen te verstrekken. Met deze 
gegevens kan de verzekeraar de GGZ-instellingen afrekenen op hun prestaties. 
Echter heeft er nog nauwelijks wetenschappelijk onderzoek plaatsgevonden naar 
de validiteit van Routine Outcome Monitoring.

Het proefschrift: 'Routine Outcome Monitoring in de Nederlandse Psychiatrie: 
Meetinstrumenten, Implementatie en Resultaten' is het eerste onderzoek dat 
aandacht besteedt aan het totale proces van valideren van meetinstrumenten, tot 
het implementeren van Routine Outcome Monitoring in de dagelijkse klinische 
praktijk, het geven van terugkoppeling van behandelresultaten aan de 
behandelaar en de patiënt en de houding van beiden ten opzicht van Routine 
Outcome Monitoring.

De belangrijkste bevindingen van het promotieonderzoek van Buwalda zijn:

1.    De combinatie van de HoNOS en OQ 45 als onderzoeksinstrumenten is het 
meest bruikbaar gebleken bij Routine Outcome Monitoring in de dagelijkse 
klinische praktijk;

2.    In de GGZ-organisatie  dient de behandelaar in the lead te zijn;

3.    Patiënten ervaren dat Routine Outcome Monitoring  kan bijdragen aan de 
behandelrelatie en communicatie met de behandelaar;

4.    Behandelaars vinden het lastig om Routine Outcome Monitoring te 
integreren in de dagelijkse praktijk;

5.    Routine Outcome Monitoring verbetert de behandelresultaten nauwelijks. 
Dit maakt onderzoek naar het verantwoord inzetten van Routine Outcome 
Monitoring in het primaire behandelproces nodig.

Other related posts:

  • » [PWC-MEDIA] Nieuwsbrief VUmc - Hart- en vaatziekten voorspellen met homocysteïne - Heirbaut, Jim