Persbericht Wageningen UR: nr 028, 11 mei 2011 http://www.wageningenuniversity.nl/NL/nieuwsagenda/nieuws/P028inaugvItt.htm Inauguratie prof.dr.ir. Martin van Ittersum Voedselzekerheid in 2050 op wereldschaal haalbare maar enorme opgave Met de huidige gewassen is het mogelijk om in 2050 de wereldbevolking van negen miljard mensen te voeden. De landbouwgrond moet dan wel optimaal worden benut. En dat vraagt goede economische en institutionele voorwaarden. En de voedselprijzen zullen waarschijnlijk op termijn ook hoger zijn. Dat meldt prof.dr.ir. Martin van Ittersum bij de aanvaarding van het ambt van persoonlijk hoogleraar Plantaardige productiesystemen op 12 mei aan Wageningen University, onderdeel van Wageningen UR. Hebben we in 2050 nog wel genoeg te eten op de wereld? In drie jaar tijd immers doet zich tweemaal een forse prijsstijging voor van meer dan een factor twee. De recentste stijging speelt ook een rol bij de onrust in het Midden-Oosten. Maar is er sprake van een trendbreuk of incident? De wereldbevolking zal in 2050 zijn gegroeid van zeven tot negen miljard zielen. In die periode gaat de vleesconsumptie in de opkomende economieën, zoals India en China sterk stijgen en tegelijkertijd zal er een verschuiving van grondstofproductie van fossiel (olie) naar hernieuwbaar (planten) plaatsvinden. Per saldo betekent dat een groot beslag op landbouwgrond. Vooral de overgang naar de noodzakelijke zgn. biobased economie vereist gigaproducties in de landbouw. Prof. Van Ittersum rekent voor: de huidige landbouwproductie wereldwijd bedraagt ongeveer 7 gigaton graanequivalenten (GE). De arme landen zullen extra voedsel nodig hebben, vanwege de bevolkingsaanwas en het magere huidige dieet; de middelrijke landen zullen meer diervoeding (voor vlees en melk) en grondstoffen nodig hebben vanwege de toenemende vleesconsumptie en de opkomende biobased economie, terwijl de rijke landen vooral groene grondstoffen willen voor hun economie op biobasis. Opbrengstkloof is de uitdaging De wereldbevolking heeft naar schatting in 2050 12 gigaton graanequivalenten aan voedsel nodig. Als tien procent van het wereldenergieverbruik via landbouwproducten wordt voorzien, betekent dat liefst vijf gigaton extra, terwijl toepassing van een Europees eetpatroon op wereldschaal nog eens 6 gigaton extra vraagt en de totale behoefte op 23 gigaton zou brengen. Daardoor zullen de voedselprijzen waarschijnlijk ook in de toekomst hoger zijn dan ze de afgelopen tientallen jaren waren. Wel met veel variatie, zeker in de overgangsperiode van de trendbreuk. Prof. Van Ittersum geeft een verklaring: "Zowel private als publieke beleidsmakers hebben een korte termijn horizon. Als de huidige prijzen laag zijn, verwachten zij in de toekomst lage prijzen en omgekeerd. Bijgevolg zijn de investeringen in het landbouwkundig onderzoek (voor het zeker stellen van voldoende voedsel op termijn) in tijden van dalprijzen gering." Zo zijn de huidige prijsstijgingen en die van 2007-2008 deels te verklaren vanwege de lage prijzen in de jaren tachtig en negentig, waardoor investeringen in landbouwonderzoek uitbleven, geeft hij aan. Prof. Van Ittersum heeft echter ook een geruststelling in petto: "Het is de wereld in de vorige eeuw eerder gelukt om jaarlijks 2 % groei van de voedselproductie te bereiken terwijl de wereldbevolking verdubbelde van 3 naar 6 miljard mensen. Dat is niet te danken aan een flinke groei van het landbouwareaal. Dat steeg slechts met 10 %. Zo moet het ook in de toekomst gaan. Echter de gemakkelijke vooruitgang is geboekt en schaarste van bijvoorbeeld fosfaat, water en energie en klimaatsverandering maken het probleem complex. En we zullen veel meer rekening met het milieu moeten houden." Berekeningen van Wageningse onderzoekers tonen aan dat het theoretisch mogelijk is aan de toekomstige vraag te voldoen. De 23 gigaton graanequivalenten, hierboven genoemd als mogelijk maximale vraag, kan geproduceerd worden met de huidige gewassen en graslanden. De grote vraag is hoe de kloof te dichten tussen wat nu geproduceerd wordt en wat theoretisch mogelijk is. In zijn rede 'Future harvest - the fine line between myopia and utopia', gaat prof, Van Ittersum in op het optimaliseren van het huidige stelsel van voedselproductie, waarbij het verschil tussen de werkelijke productie en wat mogelijk is ('de opbrengstkloof', Yield gap in vaktermen) moet worden gedicht. Daarbij moeten kortzichtige en utopische oplossingen uit de weg worden gegaan. Hij noemt het belang van goede economische en institutionele randvoorwaarden om boeren daadwerkelijk hogere opbrengsten te kunnen laten realiseren. Maar ook in gebieden waarin de randvoorwaarden gelijk zijn, blijken er grote verschillen tussen boeren te bestaan. In studies van rijstboeren in Zuidoost-Azië blijken boeren met de hoogste opbrengsten doorgaans nauwelijks meer kunstmest of arbeid te gebruiken en dikwijls hoger opgeleid te zijn. Ook gaat Van Ittersum in op de mogelijkheden om efficiënter gebruik te maken van de eindige hoeveelheid fosfaat. Er zijn diverse insteken mogelijk en nodig, maar ze vragen gezamenlijk een enorme inspanning van onderzoek, onderwijs, overheid en bedrijfsleven. NOOT VOOR DE REDACTIE Meer informatie bij prof.dr.ir. Martin van Ittersum, Leerstoelgroep Plantaardige productiesystemen, Wageningen University, tel. 0317 482382, e-mail Martin.vanIttersum@xxxxxx<mailto:Martin.vanIttersum@xxxxxx> of bij Jac Niessen, wetenschapsvoorlichter Wageningen UR, tel. 0317 485003, e-mail jac.niessen@xxxxxx<mailto:jac.niessen@xxxxxx>. Foto in hoge resolutie beschikbaar. Prof. Van Ittersum inaugurele rede begint donderdag 12 mei 2011 om 16 uur in de Aula van Wageningen University, Generaal Foulkesweg 1 (gebouw 362), Wageningen. Wageningen University maakt deel uit van Wageningen UR (University & Research centre). De missie is 'To explore the potential of nature to improve the quality of life'. Binnen Wageningen UR bundelen negen gespecialiseerde en meer toegepaste onderzoeksinstituten, Wageningen University en hogeschool Van Hall Larenstein hun krachten om bij te dragen aan de oplossing van belangrijke vragen in het domein van gezonde voeding en leefomgeving. Met ongeveer 40 vestigingen (in Nederland, Brazilië en China), 6500 medewerkers en 10.000 studenten behoort Wageningen UR wereldwijd tot de vooraanstaande kennisinstellingen binnen haar domein. De integrale benadering van de vraagstukken en de samenwerking tussen natuurwetenschappelijke, technologische en maatschappijwetenschappelijke disciplines vormen het hart van de Wageningen-aanpak.
Attachment:
Ittersum, Martin van_web.jpg
Description: Ittersum, Martin van_web.jpg