[PWC-MEDIA] PERSBERICHT NIOZ: Temperatuur Noord-Atlantische Oceaan jo'jode op en neer in laatste 60 jaar.

  • From: Jan Boon <Jan.Boon@xxxxxxx>
  • To: Jan Boon <Jan.Boon@xxxxxxx>
  • Date: Wed, 13 Oct 2010 13:39:01 +0200

[cid:image001.jpg@01CB6ADB.FE8F5720]



Zorgt de mondiale opwarming ervoor dat de Noord-Atlantische Oceaan steeds 
warmer wordt? NIOZ promovenda Femke de Jong toont aan dat over de laatste 60 
jaar de temperatuur van het oppervlaktewater eerst daalde en daarna weer net 
zoveel steeg. Het waargenomen cyclische verloop hangt samen met lange-termijn 
variaties in de dominante windrichting en –kracht en een veranderde afkoeling 
door de atmosfeer. Korte-termijn metingen met verankerde meetapparatuur toonden 
aan dat in de koudste winters er een diepe verticale menging van watermassa’s 
plaatsvindt doordat het oppervlaktewater dan zo sterk afkoelt, dat het zwaarder 
wordt dan het diepere oceaanwater. Toekomstige klimaatmodellen zullen met deze 
variaties beter rekening moeten houden, omdat ze van grote invloed zijn op 
wisselwerking tussen oceaan en lucht. De Jong verdedigt haar proefschrift op 18 
oktober aan de Universiteit Utrecht.



Het noordelijk deel van de Noordelijke Atlantische Oceaan staat grote 
hoeveelheden warmte af aan de atmosfeer en is daarmee gedeeltelijk 
verantwoordelijk voor het milde klimaat in Nederland. De Irmingerzee tussen 
Groenland en IJsland (fig. 1) is een van de diepe bekkens waar deze 
warmte-uitwisseling plaatsvindt.



Lange-termijn veranderingen

De jaarlijkse waarnemingen vanaf Nederlandse, Engelse en Duitse 
onderzoeksschepen laten eerst opwarming en verzilting tussen 1950 en 1970 zien, 
gevolgd door ongeveer 1 °C afkoeling en verzoeting tot halverwege de jaren ‘90 
en tenslotte weer opwarming en verzilting in de laatste 15 jaar (fig. 2). Van 
een continue opwarming is dus zeker geen sprake. Deze langzame variaties in de 
temperatuur en het zoutgehalte vinden plaats in de bovenste 2 km van de 
waterkolom (de lokale diepte is ongeveer 3 km) en hebben daarom een groot 
effect op de totale warmte inhoud van de Irmingerzee. De daling van 1970 to 
1995 en de stijging daarna wordt voornamelijk veroorzaakt door variaties in het 
weer boven de Noord Atlantische Oceaan. In de luchtdrukverdeling, de combinatie 
van windrichting en –kracht (de windschuifspanning) en de warmteoverdracht van 
de atmosfeer wordt een schommeling gezien die samenvalt met de veranderingen in 
zoutgehalte en temperatuur van de oceaan. Tijdens de jaren ‘80 en ‘90 was er 
een versterkte warmteoverdracht van de oceaan naar de atmosfeer, waardoor de 
oceaan afkoelde. Tegelijkertijd veranderde een versterkte windschuifspanning de 
oceaanstroming in het gebied.


Seizoensvariatie: Diepe menging in de winter

In de meeste gebieden in de oceaan blijft de afkoeling door de atmosfeer 
beperkt tot een relatief dunne oppervlaktelaag van ongeveer 100 m. Er zijn 
echter plaatsen waar de afkoeling in de winter zo sterk is, dat het 
oppervlaktewater zwaarder wordt dan de diepere laag, waardoor het zinkt en 
mengt met het diepere water. Dit verschijnsel van diepe convectie werd in de 
tussen Groenland en Canada gelegen Labradorzee al vaker gemeten. Hier koelde 
het water begin jaren ‘90 zo sterk af dat de waterkolom tot op ruim 2 km diepte 
doorgemengd werd. De Jong: “Ook bij kleinere dipjes in de temperatuur in onze 
tijdserie in de Irmingerzee zien we een duidelijk verband van het zoutgehalte 
en de watertemperatuur met eerdere diepe menging in de Labradorzee. Dit komt 
doordat het daar gevormde diepe water vervolgens doorstroomt naar de 
oostelijkere diepe bekkens, de Irmingerzee en het IJslandbekken”.



Korte-termijn metingen met verankerde instrumenten.

Tot het begin van deze eeuw vermoedde men dat diepe convectie in de Noord 
Atlantische Oceaan alleen in de Labradorzee voorkwam. De twee 
NIOZ--verankeringen die in het kader van het LOCO programma (Long-term Ocean 
Climate Observations) in de Irmingerzee werden uitgezet, hebben echter ook daar 
tijdens de koude winter van 2007 op 2008 menging tot op 1 km diepte gemeten. 
Ook in de Irmingerzee kan de door het weer veroorzaakte forcering aan het 
zeeoppervlak dus grote invloed hebben op de verticale temperatuuropbouw van de 
waterkolom met grote gevolgen voor totale de warmte-inhoud van het bekken.



Gevolgen voor klimaatontwikkeling.

Aangezien de warmtecapaciteit van de oceaan direct samenhangt met de 
temperatuuropbouw van de gehele waterkolom, zijn de gemeten processen van groot 
belang voor de klimaatontwikkeling in het gebied. De huidige klimaatmodellen 
zijn nog niet in staat om deze goed te simuleren. Het is daarom zaak om deze 
processen beter in toekomstige klimaatmodellen en -beschouwingen mee te nemen.



Dit promotieonderzoek werd extern gefinancierd door het project “North Atlantic 
monitoring and modelling (CS1)” van het Klimaat voor Ruimte Programma en het 
programma “THOR” (Thermohaline Overturning - at Risk?) binnen het 7e 
kaderprogramma (FP7) van de Europese Unie.



Figuuronderschriften:

Fig. 1. Kaartje van de topografie van het noordelijk deel van de 
Noord-Atlantische Oceaan.



Fig, 2. Grafiek van de tijdreeksen van de temperatuur en het zoutgehalte tussen 
200 en 500 m diepte in de Irmingerzee. De gegevens  zijn bewerkt met low-pass 
filtering om de langjarige variaties zo duidelijk mogelijk tot uiting te laten 
komen.



Proefschrift: de Jong, M.F. (2010). The hydrography of the Irminger Sea, 208 
pp. ISBN: 978-90-393-5425-4.



De verdediging van het proefschrift vindt plaats op maandag 18 oktober om 14:30 
in het Academiegebouw van de Universiteit Utrecht, Domplein 29.



Meer informatie:

-       Femke de Jong, E-mail: 
femke.de.jong@xxxxxxx<mailto:femke.de.jong@xxxxxxx> ; T; 0222 369 369

-       Dr. Hendrik van Aken (copromotor NIOZ), 
hendrik.van.aken@xxxxxxx<mailto:hendrik.van.aken@xxxxxxx>; T: 0222 369 416

-       Dr. Jan Boon (NIOZ Communicatie & PR), 
jan.boon@xxxxxxx<mailto:jan.boon@xxxxxxx>; T: 0222 369 466, M: 06 2096 3097


Over het NIOZ:
Het NIOZ Koninklijk Nederlands Instituut voor Zeeonderzoek op Texel is het 
nationale oceanografische instituut en is onderdeel van de Nederlandse 
Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO).
De missie van het NIOZ is het verkrijgen en communiceren van wetenschappelijke 
kennis van zeeën en oceanen voor een beter begrip en een duurzaam beheer van 
onze planeet, het beheren van de nationale faciliteiten voor zeeonderzoek en 
het ondersteunen van onderzoek en onderwijs in Nederland en in Europa.
Het instituut is in 1876 opgericht en heeft thans ongeveer 250 werknemers in 
dienst en het jaarbudget bedraagt €24 miljoen. De vloot bestaat uit de 
onderzoekschepen 'Pelagia' voor de oceanen en de open Noordzee en de 'Navicula' 
en 'Stern' voor de Waddenzee en de kustzone. Een tiental van onze 
senior-onderzoekers is tevens als hoogleraar verbonden aan een Nederlandse 
universiteit. Per jaar publiceert het NIOZ ongeveer 160 publicaties in de 
internationale wetenschappelijke literatuur. Ook verricht het instituut 
onderzoek voor beleid en bedrijfsleven. www.nioz.nl<http://www.nioz.nl>

P Please consider the environment before printing this e-mail.



JPEG image

Attachment: Femke de Jong aan boord-LR.jpg
Description: Femke de Jong aan boord-LR.jpg

Attachment: fig.1-kaartje.png
Description: fig.1-kaartje.png

Attachment: fig.2-grafiek.png
Description: fig.2-grafiek.png

Other related posts:

  • » [PWC-MEDIA] PERSBERICHT NIOZ: Temperatuur Noord-Atlantische Oceaan jo'jode op en neer in laatste 60 jaar. - Jan Boon