[PWC-MEDIA] Klimaatsystemen in musea lijken te streng afgesteld

  • From: "TU/e | Hilde de Laat" <h.h.a.d.laat@xxxxxx>
  • To: pwc-media@xxxxxxxxxxxxx
  • Date: Tue, 10 Sep 2019 15:13:19 +0200

Klimaatsystemen in musea lijken te streng afgesteld
Grote musea hebben een klimaatsysteem om de tentoongestelde objecten te 
beschermen tegen verbuigingen of scheuren. Die systemen zijn ingesteld op een 
beperkte schommeling in luchtvochtigheid, ervan uitgaande dat te grote 
variaties schadelijk zijn. Die aanname is echter nooit wetenschappelijk 
onderbouwd. Het Rijksmuseum en de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed 
vroegen de technische universiteiten daarom om dit te onderzoeken. Onderzoek 
van TU/e-promovendi Thomas Arends en Rianne Luimes geeft nu aanwijzingen dat 
ruimere schommelingen toelaatbaar zijn. Dat zou veel energie en daarmee CO2 
kunnen besparen. Arends en Luimes promoveren op respectievelijk 12 en 17 
september aan de Technische Universiteit Eindhoven.

Bernardus Swaerdecroon, 1646. Schade is zichtbaar in de verticale richting, 
waar de drie houten panelen aan elkaar bevestigd zijn. Rijksmuseum inv. no. 
SK-A-828 (bron: Rijksmuseum)
Vocht vormt een groot gevaar voor museumobjecten. Vooral hout is hier gevoelig 
voor: zelfs minieme vochtfluctuaties laten dat materiaal herhaaldelijk 
uitzetten en krimpen. Ontstaan er te grote interne krachten, dan is er zelfs 
kans op scheurvorming. Museum-objecten die hier last van hebben, zijn 
bijvoorbeeld eikenhouten paneelschilderingen van vóór de 17de eeuw of 
kastdeuren van 17de-eeuwse meubelen zoals kabinetten.
Bij een paneelschilderij is eventuele schade vaak het gevolg van verschillen in 
vochtdoorlaatbaarheid. De verflagen aan de voorkant van het paneel laten vocht 
namelijk vertraagd door. De meeste vochtuitwisseling vindt daardoor aan de 
achterkant van het paneel plaats. Door die oneven verdeling van het vocht gaat 
het paneel buigen. Worden de interne spanningen te groot, dan kan de verflaag 
of zelfs het hout gaan scheuren. Bij kastdeuren is de vezelrichting van de 
planken juist het meest kritisch. Als planken in verschillende richtingen aan 
elkaar zijn gelijmd, dan wil de ene plank onder invloed van vocht misschien 
meer uitzetten of krimpen dan de andere. Hierdoor ontstaat er trekspanning, die 
uiteindelijk kan leiden tot scheuren.
Constante luchtvochtigheid
Om deze schades te voorkomen, hebben musea een klimaatsysteem dat de 
luchtvochtigheid constant moet houden. De maximale vochtfluctuatie van deze 
systemen staat vaak ingesteld op 10 procent (plus of min 5 %). Arends: ‘Dat 
cijfer is meer gebaseerd op angst, dan op wetenschap. Het is nooit eenduidig 
onderzocht hoe ver panelen verbuigen bij bepaalde schommelingen in de 
luchtvochtigheid.’
Luimes en Arends zijn daarom door het Rijksmuseum en de Rijksdienst voor het 
Cultureel Erfgoed gevraagd om de toegestane maximale fluctuatie 
wetenschappelijk te bepalen. Ze keken daarbij allebei naar het vochttransport 
in eikenhouten museumobjecten. Luimes focuste zich op de kabinet-deuren, 
terwijl Arends juist de paneelschilderijen onderzocht. Beide promovendi deden 
hun onderzoek echter aan een andere faculteit, waardoor het startpunt erg 
anders was. Toch blijkt de conclusie gelijk: de toegestane vochtfluctuatie van 
10 procent lijkt te streng. Die uitkomst zou musea veel energie kunnen 
besparen. Het Rijksmuseum laat weten aan duurzaamheid veel belang te hechten, 
zolang het klimaat veilig is voor de kunstobjecten die aan hun zorg 
toevertrouwd zijn.
20 % vochtfluctuatie lijkt haalbaar
Arends, die promoveert bij Technische Natuurkunde en Werktuigbouwkunde, keek 
vanuit een natuurkundig oogpunt naar het vochttransport door het hout. Zijn 
onderzoek lijkt erop te wijzen dat een schommeling van 20 procent (plus of min 
10 %) ook nog toelaatbaar moet zijn. ‘Al moeten die gegevens wel nog 
experimenteel geverifieerd worden om in de toekomst als nieuwe richtlijnen voor 
musea te kunnen gelden,’ aldus Arends. Hij ontwikkelde voor zijn promotie een 
wiskundig model dat de buiging van paneelschilderijen kan voorspellen voor elke 
schommeling in luchtvochtigheid, dikte van het hout én dikte van de verflagen. 
Om zijn model te toetsen, onderzocht Arends zelfs een echte deur uit 1885, 
afkomstig uit het Rijksmuseumgebouw, in een MRI-scanner. ‘Vooral de snelheid 
van de vochtfluctuaties blijkt bepalend voor de buiging. Dunne panelen zijn 
daarbij het meest kwetsbaar,’ legt Arends uit.

Experimentele setup van Thomas Arends. In een kleine klimaatkamer met 
instelbare luchtvochtigheid, werd een – aan één kant gecoate - eikenhouten 
plank vastgeklemd. De naald bovenop toont vervolgens de mate van buiging, 
terwijl de luchtvochtigheid van 50 procent in enkele seconden werd opgevoerd 
tot 90 procent. (bron: Thomas Arends)
Oud hout is minder sterk
Luimes, die promoveert bij Bouwkunde, keek juist naar de mechanische krachten 
op het hout. Haar resultaten tonen aan dat ouder hout minder sterk is dan jong 
hout. ‘Een houten kastdeur zal over een tijdsspanne van meerdere eeuwen 
verouderen en hierdoor langzaam minder bestand zijn tegen fluctuaties in 
luchtvochtigheid,’ aldus Luimes. Ze onderwierp stukken hout uit de 13de, 17de 
en 21ste eeuw aan een zogenoemde breuktest, waarbij de kracht op het hout wordt 
opgevoerd tot het breekt. De resultaten valideerde Luimes vervolgens met 
computersimulaties. Haar computermodel kan voorspellen of een kastdeur bij een 
bepaalde toegestane vochtfluctuatie risico loopt op schade, gebaseerd op de 
manier waarop de planken aan elkaar zijn gelijmd én hoe oud het hout is. ‘Voor 
veel 17de-eeuwse kabinetten zou het klimaatsysteem minder streng mogen worden 
ingesteld, maar het is belangrijk om voor elk object deze grens apart te 
bepalen,’ concludeert
Luimes.
        
Links: Eikenhouten kabinet uit de 17de eeuw. Bij beide kastdeuren is schade 
zichtbaar in de verticale richting, waar de drie houten panelen aan elkaar 
bevestigd zijn. Rijksmuseum inv. no. BK-NM-6073 (bron: Rijksmuseum). Rechts: 
Experimentele setup van Rianne Luimes. (bron: Rianne Luimes)
 
Thomas Arends voerde zijn promotieonderzoek uit bij de faculteit 
Werktuigbouwkunde en Technische Natuurkunde. Zijn promotoren zijn David 
Smeulders (Werktuigbouwkunde) en Robert Flatt (ETH Zürich), zijn co-promotor is 
Leo Pel (Technische Natuurkunde). Thesis: dynamic moisture-induced bending of 
oak boards.
Rianne Luimes deed haar promotieonderzoek bij de faculteit Bouwkunde. Haar 
promotoren zijn Akke Suiker (Bouwkunde) en André Jorissen (Bouwkunde), haar 
co-promotor is Henk Schellen (Bouwkunde). Haar onderzoek is uitgevoerd binnen 
het Climate4Wood project, waarin ook het Rijksmuseum, de Rijksdienst voor het 
Cultureel Erfgoed en de TU Delft meewerken, en dat gefinancierd wordt door het 
Science4Art programma van NWO. Thesis: climate-induced damage in oak museum 
objects.

---------------------

Bijlagen

2.1 MB jpg 
Bernardus Swaerdecroon, 1646. Schade is zichtbaar in de verticale richting, 
waar de drie houten panelen aan elkaar bevestigd zijn. (Rijksmuseum inv. no. 
SK-A-828).

2.4 MB jpg 
Bernardus Swaerdecroon, 1646. Schade is zichtbaar in de verticale richting, 
waar de drie houten panelen aan elkaar bevestigd zijn. (Rijksmuseum inv. no. 
SK-A-828).

964 KB jpg 
Eikenhouten kabinet uit de 17de eeuw. Bij beide kastdeuren is schade zichtbaar 
in de verticale richting, waar de drie houten panelen aan elkaar bevestigd 
zijn. (Rijksmuseum inv. no. BK-NM-6073).

5 MB jpg 
Experimentele setup van Rianne Luimes

98 KB jpg 
Experimentele setup van Thomas Arends

---------------------

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met promovendi Thomas Arends 
(t.arends@xxxxxx / 06 373 513 79) of Rianne Luimes (r.a.luimes@xxxxxx / 06 306 
875 61) of TU/e-persvoorlichter Hilde de Laat (h.h.a.d.laat@xxxxxx / 06 182 108 
31).
Bijgevoegde afbeeldingen zijn vrij te gebruiken onder vermelding van de bron 
zoals aangegeven in het nieuwsbericht.

---------------------

 
Bekijk dit bericht online
 

      

 

Other related posts:

  • » [PWC-MEDIA] Klimaatsystemen in musea lijken te streng afgesteld - TU/e | Hilde de Laat