[SJABBAT SJALOM] parasjat Re'ee

  • From: Avraham Roos <avrahamroos@xxxxxxxxx>
  • To: parasjathasjawoea@xxxxxxxxxxxxx
  • Date: Fri, 26 Aug 2011 17:00:29 +0300

Sjabbat Parasjat Re'ee

27/8/11   27 Menachem Aw 5771

Jaartijd mama 28 Menachem Aw 

Sjabbat Mewarchiem Elloel



Deze motsaei sjabbat is de jaartijd van mijn moeder z"l.  Daar ieder die mijn moeder Ethel Roos z"l heeft gekend weet dat haar belangrijkste eigenschap haar optimisme was, zelfs nadat ze wist dat ze niet lang meer te leven had, besloot ik hier deze week over te schrijven. Immers, om optimistisch te zijn moet men bewust ervoor kiezen om alles als een zegen te zien en dit is wat deze parasja ons voorschrijft: Zie ik geef u vandaag de zegen en de vloek, KIES voor de zegen.


Optimisme in het Jodendom

In de gemara, Taaniet 21A, lezen we over een man genaamd Nachoem Gam Zo. Alhoewel hij blind was, en lam, en zijn armen niet kon gebruiken en ook nog een vreselijke huidziekte had klaagde hij nooit en zei altijd Gam Zoe Letova (ook dit is ten goede). Hij had deze ziektes over zichzelf uitgeroepen om zichzelf te straffen voor een lichte mate van ongevoeligheid tegenover een medeJood maar dat is een ander verhaal. Zijn naam Gam Zo kreeg hij toen hij nog gezond was en uitgestuurd werd door de leiders van het Joodse volk om een schatkist met edelstenen naar de keizer te brengen. Onderweg stal de eigenaar van de herberg waar hij sliep de edelstenen en verving dit door zand en stenen. Toen Nachoem de kist bij de keizer bracht en deze het zand en stenen zag was de keizer razend en wilde Nachoem en alle Joden doden. Nachoem zei Gam Zo Letova, ook dit is ten goede en Elijahoe Hanawie kwam hem te hulp met een wonder welke het zand en stenen magische krachten gaf als zwaarden en pijlen tegen de vijanden van de keizer. Toen de kwade herbergier hiervan hoorde besloot hij ook wat zand en stenen naar de keizer te brengen maar deze deden niets bijzonders en de herbergier vond zijn dood.

Een klassiek verhaal van optimisme. Het Jodendom is de meest optimistische godsdienst die er is. Het Christendom bijvoorbeeld waarschuwt sterk tegen het zondigen en driegt met het hellevuur en de andere verschrikkingen. Alhoewel ook het Jodendom waarschuwt tegen de zonden is de straf die meestel genoemd word een materiele straf in deze wereld. Het Boeddhisme is een voorbeeld van een zeer pessimistische godsdienst welke spreekt over de onmogelijkheid om verbeteringen aan te brengen, zeker in vergelijking met het Jodendom welke bol staat van de filosofie dat alles goed is en ten goede komt. We zien dit al in Beresjiet/ Genesis 1:31 waar we lezen dat G-d aanschouwde wat hij geschapen had en zag dat alles heel goed was. Dat dit filosofische vragen oproept waarom goede mensen dan toch lijden en goede mensen (zoals mijn moeder z"l) vroeg overlijden geeft het Jodendom het antwoord dat het ware goed in de toekomstige wereld ligt of na de komst van de masjiach zoals we bijvoorbeeld lezen in Tehilliem/ Psalmen 37:10: Zeer binnenkort zal er geen kwaad meer zijn zelfs als je het zou gaan zoeken. 

Zelfs in het boek dat gezien wordt als het meest pessimistische in de hele Tanach, Kohellet/ Prediker vinden we deze optimistische klank terug (3:11): G-d heeft alles mooi gemaakt op zijn tijd zelfs als de mens dit niet altijd kan ontdekken. Rav Mosje Avigdor Amiel, voormalig opperrabbijn van Antwerpen en Rabbijn van de stad Tel Aviv schreef in zijn boek Drasjot El Ami dat er in het Jodendom meer van het optimisme van Sjier Hasjieriem/ Hooglied is dan van het pessimisme van Kohellet/ Prediker. Hij bewijst dit ook uit het feit dat we Kohellet slechts eenmaal per jaar zeggen terwijl we Sjier Hasjieriem in de siddoer voor iedere vrijdag avond zien.

HET voorbeeld van optimisme in het Jodendom was uiteraard Rabbi Akiewa. Zo lezen we in Berachot 60B over zijn motto dat we voor het kwaad moeten bedanken zoals we voor het goede bedanken omdat alles van G-d komt en dus zelfs dat we ons kwaad lijkt ten goede zal komen. De gemara vertelt het verhaal hoe Rabbi Akiewa ooit eens ergens in een dorp wilde logeren en men hem daar geen slaapplaats aanbood. Hij werd zo gedwongen om met zijn haan en ezel in het open veld te overnachten maar klaagde niet. Ook toen achtereenvolgens de wind zijn kaars uitblies, zijn ezel dood ging en ook zijn haan het leven gaf kwam er geen klacht over zijn lippen. De volgende morgen bleek dat hij als enige man een overval op het dorp had overleefd omdat hij daar niet geslapen had en men hem niet gevonden had daar zijn kaars niet gebrand had en zijn dieren geen lawaai hadden gemaakt. Niet klagen als het slecht gaat maar juist bedanken - dat was zijn motto.

Dit herinnert me sterk aan mijn moeder z"l die niet bereid was te klagen toen ze hoorde dat de ziekte haar zo had getroffen dat ze geen kans meer had. Toen men haar vroeg of ze niet kwaad was op G-d antwoordde ze: Kwaad? Hoe kan ik met klachten bij G-d aan komen? Ik heb zo een fijn leven gehad, met een fijne man, heb mijn kinderen zien opgroeien, trouwen en heb kleinkinderen gezien. Ik heb nooit aan G-d gevraagd waaraan ik het verdiend heb dat ik het zo goed heb. Moet ik dan nu gaan vragen waarom mij dit overkomt?

Het optimisme van Rabbi Akiewa vinden we in nog twee andere verhalen. Het eerste is hoe hij samen met Rabbi Gamliel, Rabbi Elazar ben Azarja en Rabbi Jehosjoea de verwoestte tempel zag. Toen ze een vos uit wat er was overgebleven van het heiligste deel van de tempel zagen komen begonnen zijn metgezellen te huilen maar hij schoot in de lach. Ze vroegen hem waarom en hij antwoordde dat nu de profetie dat vossen op deze plaats zullen lopen uitgekomen is zeer zeker ook de profetie zal uitkomen dat de tempel uiteindelijk herbouwd zal worden. Dit optimisme gaf de anderen troost. Het tweede verhaal over Rabbi Akiewa gaat over hoe hij door bleef gaan met het tora onderwijzen zelfs nadat dit op straffe doods was verboden door de Romeinen. Toen hij gevangen werd genomen en gemarteld werd op afgrijselijke manier zei hij het Sjema gebed. Zijn leerlingen vroegen hem of zelfs nu hij zo sterk bleef geloven en hij zei JUIST nu, nu ik met volledige overgave met mijn hele ziel G-d kan dienen. Rabbi Akiewa stierf bij het zeggen van de zin Sjema Jisrael en het uitspreken van het woord Echad, iets dat ook mijn moeder z"l met bijzondere wilskracht en onwaarschijnlijke zelfcontrole gedaan heeft.

Deze sjabbat zegenen we de maand elloel in, een maand van voorbereiding op Rosj Hasjana en Jom Kippoer. Het is gebruikelijk om gedurende de maand elloel aan het ochtendgebed de Mizmor/ Psalm 27 toe te voegen. Men zou kunnen denken dat deze psalm zeker uitgebreid praat over het tot inkeer komen maar dit wordt eigenlijk in het geheel niet besproken in deze mizmor. Wel vinden we een zeer grote hoeveelheid van optimistische woorden in de 14 zinnen van deze psalm: licht, hulp, steunpunt, geen angst, vertrouwen, verlangen, verblijven in het Huis van G-d, een aangenaam gevoel, beschermde omgeving, veilig, leren, leiden, het Land der Levenden, hoop, sterkte, moedig. Allen optimistische uitdrukkingen.

G-ds naam komt 13 keer voor in deze psalm tegenover de 13 Poorten van Barmhartigheid en dit juist gedurende de maand Elloel, wat een optimisme! De psalm zelf is verdeelt in twee gedeeltes en onze verklaarders leggen uit dat het eerste deel tot doel heeft om het individueel op te beuren terwijl het tweede deel tot taak heeft het algehele nationale gevoel op te beuren. Hoe toepasselijk juist deze dagen. 

Maar de vraag blijft open of optimisme iets is was genetisch overgedragen wordt of misschien aangeleerd kan worden. Het antwoord is dat de tora ons opdraagt vrolijk te zijn (Wehajieta ach sameach) en het een grote mitswa is om voordurend vrolijk te zijn. Dit wil zeggen dat dat het iets is wat ieder kan en moet doen en we het ons dus moeten aanleren. Zoals ik schreef; in de parasja van deze week lezen we Zie ik plaats voor u de zegen en de vloek het leven en de dood - Kies het leven!

Altijd de volle helft van het glas zien en niet aan de lege helft kijken. Dat is wat ik van mijn moeder leerde toen we een keer door de regen liepen en ik klaagde dat ik nat werd. Ze glimlachte en zei dat ik juist blij moest zijn. Toen ik vroeg waarom zei ze: Kijk eens hoeveel druppels er vallen - en de meeste druppel vallen NIET op jou!

Laat me besluiten met de gebruikelijke Joodse optimistische wend: Besjana Haba' a BieJeroesjalajim Habenoeja - Moge we elkaar volgend jaar in het herbouwde Jeroesjalajim tegenkomen. En moge de masjiach snel komen met de wederopstand van de doden.


Sjabbat Sjalom,

Avraham Roos


--
"When one teaches, two learn"
 Robert Heinlein (American science-fiction writer,1907-1988)

Other related posts: