Radboud University
Browserversie
[http://links.ru.nl/m/1/98267547/02-b20148-20baca60ed524ad598a837139fbfbdf7/1/16/a6850ffa-aa6f-49d3-bcd9-b7d2618c85dd]
| Afmelden
[https://analytics.clickdimensions.com/runl-anvrd/pages/6kutbucceemrmqbqvqxlwq.html?_cldunsub=41c08161499fea11914f005056ac4b59-e65e62585b694cd0b80ef75c0e5d783e-account]
Persbericht
U vindt dit bericht ook op onze website
[https://www.ru.nl/nieuws-agenda/nieuws/nieuws-onderzoek/]
Nieuwe evolutionaire ‘regels’ gevonden die duikgedrag van dieren bepalen
Dieren die geen kieuwen hebben, maar toch onder water duiken om bijvoorbeeld
voedsel te zoeken, moeten lang onderwater kunnen blijven om goed te kunnen
overleven. Nieuw onderzoek toont aan dat alle duikende dieren, van kleine
insecten tot grote walvissen, gedurende hun evolutie onderworpen zijn aan
dezelfde principes die bepalen hoe lang ze onder water kunnen blijven. De
studie wordt gepubliceerd in Proceedings of the Royal Society B op 27 mei.
Met een enorme dataset van duikgegevens hebben wetenschappers van de Radboud
Universiteit, samen met collega’s uit het Verenigd Koninkrijk, Canada,
Frankrijk en de Verenigde Staten onderzocht hoe het duikgedrag van waterdieren
die hun zuurstof uit de lucht halen kan worden verklaard vanuit
lichaamsgrootte, lichaamstemperatuur en stofwisseling.
Groter betekent langer onder water
De onderzoekers vonden dat de maximale duiktijd sterk bepaald wordt door de
lichaamsgrootte van een dier; grotere dieren kunnen langer onder water blijven.
Wel zijn er duidelijke verschillen tussen koudbloedige en warmbloedige dieren.
Koudbloedige dieren, zoals amfibieën, reptielen en insecten, kunnen weliswaar
langer onder water blijven omdat ze minder snel zuurstof verbruiken, maar in
warmbloedige dieren, zoals vogels en zoogdieren neemt de maximale duiktijd
harder toe met toenemende lichaamsgrootte.
‘Onze bevindingen vormen een nieuw fundamenteel principe in de evolutionaire
fysiologie’, zegt eerste auteur Wilco Verberk, bioloog aan de Radboud
Universiteit. ‘We laten zien dat zowel voor waterkevertjes als walrussen
dezelfde algemene regels gelden als het gaat om de ontwikkeling van hun
duikgedrag.’
Daarnaast is nu ook deels te verklaren waarom warmbloedige duikende dieren,
zoals walvissen, maar ook uitgestorven reptielen zoals ichtyosaurussen en
plesiosaurussen, relatief groot zijn of waren. Een groter lichaam heeft in deze
dieren tot een relatieve toename van de duiktijd geleid.
Zuurstof is sleutelfactor
Met gegevens over het duikgedrag en lichaamskenmerken van 286 diersoorten (62
koudbloedigen en 224 warmbloedigen) hebben de onderzoekers getoetst of zuurstof
een sleutelfactor is in het duikgedrag van dieren. De Oxygen storage and usage
hypothese stelt namelijk dat grotere dieren langer en dieper kunnen duiken
doordat ze meer zuurstof onder water kunnen meenemen, terwijl ze relatief
minder zuurstof verbruiken. Deze hypothese lijkt dus op te gaan voor alle
duikende dieren, onafhankelijk van hun evolutionaire verwantschap en manier van
stofwisseling.
Verberk: ‘Onze analyse is de meest grootschalige en complete in dit vakgebied
tot nu toe. Het toont aan dat lichaamsgrootte en lichaamstemperatuur op
eenzelfde manier de duiktijd beïnvloeden, ook in dieren die ontzettend ver van
elkaar verwijderd zijn in de evolutionaire stamboom zoals insecten, reptielen,
vogels en zoogdieren.’
David Bilton, hoogleraar Aquatische biologie aan de Universiteit van Plymouth
vervolgt: ‘Onze resultaten veranderen ons begrip van duikende dieren
aanzienlijk. Ze helpen ons bepalen hoe de ecologie en evolutie van bestaande en
uitgestorven duikers wordt vormgegeven.’
Publicatie
Universal metabolic constraints shape the evolutionary ecology of diving in
animals, Proceedings of the Royal Society B
DOI: 10.1098/rspb.2020.0488
Noot voor de pers
Meer weten? Neem contact op met:
* Wilco Verberk, w.verberk@xxxxxxxxxxxxx
* Wetenschapscommunicatie Radboud Universiteit, media@xxxxx
[mailto:media@xxxxx], 024 3616000
Links
www.ru.nl/onderzoek [http://www.ru.nl/onderzoek/]